Impliciete cocaïne-associaties bij actieve cocaïnegebruikers en controles - PDF Gratis download (2023)

Verslavend gedrag 32 (2007) 1284 - 1289

korte communicatie

Impliciete cocaïneassociaties bij actieve cocaïnegebruikers en controles Reinout W. Wiers a,b,c,⁎, Katrijn Houben a , Johnny de Kraker a,d a

Faculty of Psychology, Department of Experimental Psychology, Maastricht University, Maastricht, The Netherlands b Behavioral Science Institute, Radboud Universiteit Nijmegen, Nijmegen, The Netherlands c IVO, Addiction Research Institute, Rotterdam, The Netherlands d Centrum Maliebaan, Addiction Treatment Centre, in Utrecht, The Netherlands

Samenvatting Impliciete en expliciete cocaïne-gerelateerde cognities werden beoordeeld in een steekproef van 16 cocaïne-afhankelijke misbruikers van meerdere middelen en 16 leeftijd, geslacht en SES-gematchte controles. Impliciete associaties werden beoordeeld met vier unipolaire versies van de Implicit Association Test (IAT), waarbij associaties tussen cocaïne en positief affect, negatief affect, opwinding en sedatie werden beoordeeld, in verhouding tot de contrastcategorie 'sport'. Expliciete cognities werden beoordeeld met een vragenlijst met dezelfde woorden als de IAT. Zoals verwacht scoorden cocaïnegebruikers hoger op expliciete opwinding en lager op expliciete sedatieverwachtingen dan controles. Onverwacht vertoonden cocaïnegebruikers sterke associaties tussen cocaïne en sedatie en tussen cocaïne en positieve valentie (ten opzichte van sport). Beide associaties werden niet gevonden in controles. Er wordt besproken dat deze paradoxale bevindingen verband kunnen houden met eigenschappen van de gebruikte IAT's of dat ze een vergelijkbaar kalmerend effect kunnen weerspiegelen als aangetoond voor stimulerende middelen bij kinderen met ADHD. © 2006 Elsevier Ltd. Alle rechten voorbehouden. Sleutelwoorden: Cocaïne; Impliciete associatietest; IAT; Impliciete cognitie; Verlangen

1. Inleiding In de afgelopen tien jaar is onderzoek naar impliciete cognitieve processen van invloed geworden op onderzoek naar alcohol en verslaving (zie Wiers & Stacy, 2006). Impliciete cognitiemetingen hebben tot doel de automatische processen te beoordelen die een rol spelen bij verslavend gedrag (De Houwer, 2006). Er kunnen twee belangrijke benaderingen zijn: ⁎ Corresponderende auteur. Experimentele Psychologie, Universiteit Maastricht, Postbus 616, 6200 MD Maastricht, Nederland. Tel.: +31 43 3881935; fax: +31 43 3884196. E-mailadres:[emailprotected](R.W. Wiers). 0306-4603/$ - zie voorwerk © 2006 Elsevier Ltd. Alle rechten voorbehouden. doi:10.1016/j.addbeh.2006.07.009

R.W Wiers et al. / Verslavend gedrag 32 (2007) 1284-1289

1285

onderscheiden: benaderingen die een aandachtsbias (AB) beoordelen voor drugsgerelateerde stimuli en benaderingen die impliciete drugsgerelateerde geheugenassociaties beoordelen. Voor veel drugs is aangetoond dat drugsgebruikers een AB vertonen in de richting van aan de drug gerelateerde stimuli (review: Cox, Fadardi, & Pothos, 2006). Relatief weinig studies hebben een AB in cocaïneverslaving onderzocht. Een AB is gevonden bij cocaïnegebruikers in vergelijking met controles (bijv. Carpenter, Schreiber, Church, & McDowell, 2006; Hester, Dixon, & Garavan, 2006). Bij cocaïnegebruikers werden in het ene onderzoek correlaties met hunkering gevonden (Franken, Kron, & Hendriks, 2000), maar niet in het andere (Hester et al., 2006). Timmerman et al. (2006) vonden een correlatie tussen cocaïne-AB bij polydruggebruikende cocaïnegebruikers en het resultaat van de behandeling. Van spontane geheugenassociaties is aangetoond dat ze later alcohol- en drugsgebruik voorspellen (bijv. Stacy, 1997). Onlangs zijn onderzoekers begonnen met het gebruik van RT-tests om alcohol- en drugsgerelateerde associaties te beoordelen. Een veel gebruikte RT-test voor associaties is de Implicit Association Test (IAT, Greenwald, McGhee, & Schwartz, 1998). De IAT is een getimede dubbele categorisatietaak waarbij stimuli worden geclassificeerd in twee keer twee categorieën met twee antwoordsleutels. Tijdens de kritieke blokken van proeven worden de doel- en attribuutcategorieën toegewezen aan twee responssleutels in twee verschillende combinaties (zie tabel 1). Het prestatieverschil tussen de twee combinatietaken – het IAT-effect – wordt verondersteld de sterkte van de impliciete associaties tussen de doel- en de attribuutcategorieën weer te geven (Greenwald et al., 1998). In eerdere studies (Wiers, van de Luitgaarden, van den Wildenberg, & Smulders, 2005; Wiers, van Woerden, Smulders, & de Jong, 2002) hebben we impliciete associaties voor alcohol beoordeeld in twee dimensies: valentie (positief-negatief) en opwinding (opwinding-sedatie), volgens algemene emotiemodellen (bijv. Lang, 1995). We ontdekten dat zowel zware als lichte drinkers alcohol sterk associeerden met negatieve valentie en dat alleen zware drinkers alcohol associeerden met opwinding. Belangrijk is dat impliciete associaties een unieke variantie in toekomstig alcoholgebruik voorspelden na correctie voor expliciete verwachtingen (Wiers et al., 2002) en verschillend werden beïnvloed door een cognitieve gedragsinterventie dan expliciete verwachtingen (Wiers et al., 2005). Samen suggereren deze en andere bevindingen dat ze verschillende psychologische processen aanboren (Wiers & Stacy, 2006). Meer recent beoordeelden Houben en Wiers (2006) alcoholassociaties op een unipolaire manier (d.w.z. positief, negatief, opwinding en sedatie vs. neutraal), wat het voordeel heeft dat ambivalente associaties kunnen worden beoordeeld (d.w.z. drinkers kunnen positief en negatief zijn). Met Tabel 1 IAT-fasen voor alle vier attribuutdimensies

Positief Sleutel 1 Sleutel 2 Negatief Sleutel 1 Sleutel 2 Opwinding Sleutel 1 Sleutel 2 Sedatie Sleutel 1 Sleutel 2

Doelconcept discriminatie

Kenmerk discriminatie

Combinatie taak

Omgekeerde attribuutdiscriminatie

(Video) ZEITGEIST: MOVING FORWARD | OFFICIAL RELEASE | 2011

Omgekeerde combinatietaak

Cocaïne Sport

Prettig Neutraal

Cocaïne of aangenaam Sportief of neutraal

Neutraal Positief

Cocaïne of neutraal sporten of positief

Onaangenaam Neutraal

Cocaïne of onaangenaam Sport of neutraal

Neutraal Onaangenaam

Cocaïne of neutraal Sport of onaangenaam

Actief Neutraal

Cocaïne of actief Sportief of neutraal

Neutraal Actief

Cocaïne of neutraal Sportief of actief

Rustig Neutraal

Cocaïne of rustig Sportief of neutraal

Neutraal Rustig

Cocaïne of neutraal Sportief of rustig

1286

R.W Wiers et al. / Verslavend gedrag 32 (2007) 1284-1289

Tabel 2 Kenmerken deelnemers Cocaïnepatiënten

Leeftijd Opleidingsniveau Alcohol dagen afgelopen maand Binge dagen afgelopen maand Heroïne dagen afgelopen maand Methadon afgelopen maand Cocaïne dagen afgelopen maand Cannabis afgelopen maand Polydrug afgelopen maand

Controles

M

SD

M

SD

P

37,1 6,3 3,5 2,8 20,2 12,8 13,0 10,2 22,3

6,1 1,5 7,4 7,7 4,4 11,5 7,9 12,7 10,5

36,8 7,0 8,1 ,9 – – – – –

5,5 1,1 7,4 2,4 – – – – –

.53 .22 .51 .053 b .001 b .001 b .001 b .001 b .001

in deze versie werd herhaald dat negatieve associaties het sterkst waren en dat opwindingsassociaties alcoholgebruik en problemen voorspelden. In de huidige studie hebben we een vergelijkbare unipolaire versie van de IAT gebruikt om automatische cocaïneassociaties te beoordelen (tabel 1). Voor zover wij weten, is dit de eerste studie waarin impliciete cocaïne-associaties met een IAT bij actieve cocaïnegebruikers worden onderzocht.

2. Methode De deelnemers waren 16 actieve cocaïnegebruikers en 16 leeftijds- en SES-gematchte controles (15 mannen in beide groepen). Cocaïnepatiënten waren chronische polydrugspoliklinische patiënten met een DSM-IV-diagnose van cocaïneverslaving, die cocaïne- of polydrugsgebruik als hun grootste probleem meldden. Controledeelnemers werden gerekruteerd uit de gemeenschap en gematcht op geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (tabel 2). Afgezien van alcohol en nicotine rapporteerden ze geen geschiedenis van illegaal drugsgebruik. Alcohol- en drugsgebruik en demografische gegevens werden beoordeeld met de EuropAsi (Kokkevi & Hartgers, 1995). Impliciete associaties werden beoordeeld met vier korte IAT's (tabel 1). Alle attribuutcategorieën werden gecombineerd met een unieke set neutrale woorden. We gebruiken 'sport' als contrastcategorie voor cocaïne, omdat in beide categorieën Engelse woorden worden gebruikt (zie

Fig. 1. Gemiddelde IAT-effecten (D600) afzonderlijk voor elke evaluatieve IAT-dimensie per deelnemersgroep (cocaïnepatiënten en controles).

R.W Wiers et al. / Verslavend gedrag 32 (2007) 1284-1289

1287

Tabel 3 Correlaties tussen impliciete associaties, expliciete verwachtingen en klinische variabelen bij actieve cocaïnegebruikers (N = 16) Variabele

Cronbach alfa

2

1. IAT positieve kont 2. IAT negatieve kont 3. IAT sedatie kont 4. IAT opwinding kont 5. Positieve exp 6. Negatieve exp 7. Opwinding exp 8. Sedatie exp 9. Cocaïne leeftijd van begin 10. Cocaïne jaren van gebruik 11. Cocaïne afgelopen maand 12. Craving (DDQ totaal)

.45 .47 .63 .27 .86 .68 .75 .79

.43

3

4

5

6

7

8

− .40

.43 .42

− .45

.70⁎⁎

9

.60⁎

10

11

12

−.53⁎

-.68⁎⁎ .41

.89

Opmerking: Alleen correlaties met een p-waarde onder .15 worden weergegeven. ⁎ = p b .05; ⁎⁎ = p b .01.

Bijlage). Alle IAT-effecten zijn zo berekend dat een grotere waarde een sterkere associatie vertegenwoordigt tussen cocaïne en de attribuutcategorie. Zowel het conventionele verschil in RT's als het nieuwe D600-algoritme werden berekend (Greenwald, Nosek, & Banaji, 2003; vgl. Wiers et al., 2005). De presentatievolgorde van de attribuutdimensies was gedeeltelijk in evenwicht met een Latijns vierkant. Alle deelnemers voerden de IAT eerst uit met cocaïne gekoppeld aan de relevante attribuutcategorie en daarna met cocaïne gekoppeld aan de neutrale categorie. Procedurele details waren identiek aan Houben en Wiers (2006). Expliciete aan cocaïne gerelateerde cognities werden beoordeeld met een verwachtingsvragenlijst waarbij dezelfde attributen werden gebruikt als in de IAT's (zoals in Wiers et al., 2002, 2005). Momentane hunkering werd beoordeeld met behulp van een aangepaste versie van de Desires for Alcohol Questionnaire (DAQ, Love, Jame, & Wilner, 1998). Deelnemers vulden geïnformeerde toestemming in en kregen de EuropASI toegediend, gevolgd door de vier IAT's, de vragenlijst over cocaïneverwachtingen en de DCQ.

3. Resultaten Een multivariate variantieanalyse (Manova) met de vier IAT-scores als afhankelijke variabelen gaf aan dat cocaïnepatiënten significant verschilden in hun impliciete cocaïneassociaties van controles, F(4,27) = 6,29, p = 0,001. Relatieve bijdragen aan dit multivariate verschil (discriminantanalyse, Huberty & Morris, 1989) waren: sedatie (0,69), positief (0,63), opwinding (0,29), negatief (0,17). Onverwacht scoorden cocaïnepatiënten hoger op sedatie en positieve associaties dan controles (fig. 1). Zoals verwacht associeerden cocaïnepatiënten cocaïne ook sterker met opwinding dan controles (p = .012, origineel scorealgoritme), maar dit was niet significant voor het nieuwe scorealgoritme (pN .10). Patiënten en controles verschilden ook significant in hun expliciete cocaïneverwachtingen, F(4,27) = 2,85, p b 0,05 (MANOVA), relatieve bijdragen: sedatie (0,82), opwinding (-0,69), negatief (0,39), Positief (.14). Follow-up t-testen gaven aan dat cocaïnepatiënten lager scoorden op sedatieverwachtingen (p = .006) en hoger op opwindingsverwachtingen (p = .02) dan controles. Tabel 3 geeft de correlaties weer tussen de impliciete associaties, de expliciete verwachtingen en klinisch relevante variabelen. Impliciete of expliciete cocaïne-cognities correleerden significant met deze variabelen.

1288

R.W Wiers et al. / Verslavend gedrag 32 (2007) 1284-1289

4. Discussie De belangrijkste resultaten van dit onderzoek waren dat cocaïneafhankelijke patiënten en qua leeftijd en SES gematchte controles verschilden in zowel hun impliciete als hun expliciete cocaïnegerelateerde cognities. Bevindingen over de expliciete metingen waren zoals verwacht: patiënten scoorden hoger op opwindingsverwachtingen en lager op sedatieverwachtingen. De resultaten met de IAT's waren meer onverwacht: patiënten scoorden hoger op sedatie-associaties dan controles. Hoe kunnen de inconsistente bevindingen tussen impliciete en expliciete metingen van cocaïnecognities met betrekking tot sedatie worden verklaard? Er zijn twee soorten verklaringen voor deze bevindingen: een dat de gevonden impliciete associaties een artefact zijn van de gebruikte IAT-procedure (vgl. Houben & Wiers, 2006) of een betekenisvolle interpretatie. Wat betreft een artefactverklaring, contrasteert de IAT cocaïne-associaties met een tegenovergestelde categorie, waarvoor we "sport" hebben gekozen (voor het gebruik van Engelse woorden). Misschien associëren cocaïnegebruikers sport met stress, in plaats van cocaïne met sedatie. Als alternatief zouden de associaties tussen cocaïne en positieve sedatie (zie tabel 3) die bij cocaïnepatiënten werden gevonden, iets zinvols kunnen weerspiegelen. Een mogelijkheid is dat ze een paradoxale kalmerende reactie op cocaïne weerspiegelen, vergelijkbaar met methylfenidaat bij patiënten met ADHD. Wanneer meetproblemen worden verbeterd (vgl. Huijding & De Jong, 2006), kunnen wellicht betere correlaties met klinisch bruikbare uitkomstvariabelen worden verkregen. Dankwoord Reinout W. Wiers, Experimentele Psychologie, Faculteit der Psychologie, Universiteit Maastricht, Nederland, Behavioural Science Institute (BSI), Radboud Universiteit Nijmegen, Nederland en IVO (Rotterdam Research Institute Verslaving). Katrijn Houben, Experimentele Psychologie, Faculteit Psychologie, Universiteit Maastricht, Nederland. Johnny de Kraker, Universiteit Maastricht en Centrum Maliebaan, Centrum voor Verslavingszorg, Utrecht, Nederland. Dit onderzoek werd gefinancierd door "VIDI" subsidie ​​452.02.005 van de Nederlandse National Science Foundation (N.W.O.) toegekend aan de eerste auteur. De auteurs willen de patiënten en het personeel van het Maliebaan Centrum bedanken voor hun deelname aan het onderzoek en Ulrich Zimmerman voor zijn nuttige suggestie met betrekking tot de interpretatie van de impliciete sedatieassociaties bij cocaïneafhankelijke patiënten. Bijlage A IAT Target Stimuli (Engelstalig) Cocaïne: coke, base, high, flash, blow, dope Sport: golf, start, game, puck, smash, goal IAT Valentie Attribuut- en neutrale controleprikkels Prettig: gezellig , goed, leuk, leuk, sympathiek, aangenaam Neutraal (1): vierkant, geel, samenhangend, smal, breed, aanvulling Onaangenaam: asociaal, slecht, onaangenaam, dom, arrogant, onaangenaam Neutraal (2): volledig, gewoon, figuurlijk, niveau, algemeen, gebogen IAT Opwinding/Sedatie Attribuut en neutrale controle Stimuli (alles in het Nederlands) Actief: spraakzaam, joviaal, rusteloos, alert, ongeremd, onstuimig Neutraal (3): constant, breed, bruin, digitaal, recent, gebruikelijk

R.W Wiers et al. / Verslavend gedrag 32 (2007) 1284-1289

1289

Rustig: stil, lusteloos, slaperig, passief, ontspannen, kalm Neutraal (4): ovaal, compact, verwant, centraal, dagelijks, steil Alle sets attribuutwoorden werden in het Nederlands gematcht op het aantal letters en lettergrepen.

Referenties Carpenter, KM, Schreiber, E., Church, S., & McDowell, D. (2006). Drug Stroop-prestaties: relaties met primair gebruiksmiddel en behandelingsresultaat in een drugsafhankelijke poliklinische steekproef. Verslavend gedrag, 31, 174-181. Cox, WM, Fadardi, JS, & Pothos, EM (2006). De Addiction-Stroop-test: theoretische overwegingen en procedurele aanbevelingen. Psychologisch bulletin, 132, 443-476. De Houwer, J. (2006). Wat zijn impliciete maatregelen en waarom gebruiken we ze? In R.W. Wiers & A.W. Stacy (red.), Handbook of impliciete cognitie en verslaving (pp. 11-28). Thousand Oaks, Californië: SAGE. Franken, IHA, Kroon, L.Y., & Hendriks, V.M. (2000). Invloed van individuele verschillen in hunkering en obsessieve cocaïnegedachten op aandachtsprocessen bij patiënten met cocaïnemisbruik. Verslavend gedrag, 25, 99-102. Greenwald, AG, McGhee, DE, & Schwartz, JLK (1998). Het meten van individuele verschillen in impliciete cognitie: de impliciete associatietest. Journal of Personality and Social Psychology, 74, 1464-1480. Greenwald, AG, Nosek, BA, & Banaji, MR (2003). De impliciete associatietest begrijpen en gebruiken: 1. Een verbeterd scorealgoritme. Journal of Personality and Social Psychology, 85, 197-216. Hester, R., Dixon, V., & Garavan, H. (2006). Een consistente aandachtsbias voor drugsgerelateerd materiaal bij actieve cocaïnegebruikers in woord- en beeldversies van de emotionele Stroop-taak. Drugs- en alcoholafhankelijkheid, 81, 251-257. Houben, K., & Wiers, R.W. (2006). Impliciete alcoholassociaties beoordelen met de impliciete associatietest: feit of artefact? Verslavend gedrag, 31, 1346-1362. Huberty, CJ, & Morris, JD (1989). Multivariate analyse versus meervoudige univariate analyse. Psychologisch Bulletin, 105, 302-308. Huijding, J., & De Jong, PJ (2006). Automatische associaties met sensorische aspecten van roken: positief bij gewone rokers maar negatief bij niet-rokers. Verslavend gedrag, 31, 182-186. Kokkevi, A., & Hartgers, C. (1995). EuropASI: Europese aanpassing van een multidimensionaal beoordelingsinstrument voor drugs- en alcoholverslaving. Europees verslavingsonderzoek, 1, 208-210. Lang, PJ (1995). De emotiesonde. Onderzoek naar motivatie bij alcohol. Amerikaanse psycholoog, 50, 372-385. Liefde, A., James, D., & Wilner, PA (1998). Een vergelijking van twee vragenlijsten over hunkering naar alcohol. Verslaving, 93, 1091-1102. Robinson, TE, & Berridge, KC (2003). Verslaving. Jaaroverzicht psychologie, 54, 25-53. Stacy, AW (1997). Geheugenactivering en verwachting als potentiële voorspellers van alcohol- en marihuanagebruik. Journal of Abnormal Psychology, 106, 61-73. Wiers, RW, & Stacy, AW (red.). (2006). Handboek over impliciete cognitie en verslaving Thousand Oaks, CA: SAGE. Wiers, R.W., van de Luitgaarden, J., van den Wildenberg, E., & Smulders, F.T.Y. (2005). Uitdagende impliciete en expliciete alcoholgerelateerde cognities bij jonge zware drinkers. Verslaving, 100, 806-819. Wiers, R.W., van Woerden, N., Smulders, F.T.Y., & de Jong, P.J. (2002). Impliciete en expliciete alcoholgerelateerde cognities bij zware en lichte drinkers. Journal of abnormale psychologie, 111, 648-658.

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Manual Maggio

Last Updated: 03/29/2023

Views: 5283

Rating: 4.9 / 5 (69 voted)

Reviews: 92% of readers found this page helpful

Author information

Name: Manual Maggio

Birthday: 1998-01-20

Address: 359 Kelvin Stream, Lake Eldonview, MT 33517-1242

Phone: +577037762465

Job: Product Hospitality Supervisor

Hobby: Gardening, Web surfing, Video gaming, Amateur radio, Flag Football, Reading, Table tennis

Introduction: My name is Manual Maggio, I am a thankful, tender, adventurous, delightful, fantastic, proud, graceful person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.